Beleidsplan Veilig Sporten

Hier kunt u ons Beleidsplan Veilig Sporten lezen, zoals vastgesteld door het bestuur van HTTV-070 op 16 februari 2020.

Beleidsplan Veilig Sporten

Inleiding

Veiligheid is een belangrijk thema binnen de sportvereniging. Iedereen die komt sporten bij de vereniging moet zich in eerste instantie veilig voelen.

Het thema veiligheid is een breed begrip waaronder veel zaken kunnen vallen. Dit beleidsplan zal zich beperken tot de volgende thema’s:

● Basisregels voor sociale veiligheid

● Voorkoming misbruik en ongewenste intimiteiten

● Creëren van een fysiek veilige omgeving

Belangrijk is dat ieder lid zich ook verantwoordelijk voelt voor de veiligheid binnen de vereniging en mensen aanspreekt op gedrag dat hier afbreuk aan zou doen.

Dit beleidsplan beperkt zich tot het thema veiligheid en moet als een aanvulling gezien worden op het verenigingsbeleidsplan. Elk jaar moet dit plan worden geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Bestuur HTTV-070 d.d. 16-02-2020.

Basisregels voor sociale veiligheid

Bij HTTV-070 vinden wij het belangrijk dat ieder lid zich prettig voelt op de vereniging en op een prettige manier met tafeltennis bezig kan zijn. We hebben daarom een aantal belangrijke omgangsregels opgesteld. Omgangsregels zijn formele of informele afspraken die in organisaties als huisregels gelden, zoals afspraken over op tijd zijn of roken.

Ook voor de preventie van seksueel misbruik is het goed dergelijke regels op te stellen. Regels die gaan over de omgang met elkaar en over gedrag dat niet getolereerd wordt. Vastgelegd is wat wel en niet mag op het gebied van fysieke omgang en seksuele gedragingen en uitingen. Omgangsregels zijn algemeen geldig. Dat betekent dat ze voor iedereen in de organisatie gelden: bestuursleden én kinderen/jongeren, vrijwilligers én ouders. Omgangsregels worden niet ondertekend, maar gelden als huisregels van een organisatie

Een voordeel van omgangsregels is dat het onderwerp veiligheid op een positieve manier bespreekbaar wordt. Iedereen weet meteen wat de normen zijn wanneer er sprake is van grensoverschrijdend gedrag. Ouders, minderjarigen, leden en medewerkers, die merken dat de vereniging aandacht heeft voor veiligheid, zullen eerder met vragen en problemen naar voren komen.

Iedereen die de vereniging bezoekt onderschrijft de doelstellingen en het huishoudelijk reglement van de vereniging en houdt zich aan de omgangsregels die hieronder zijn beschreven. Wie dat doet, is van harte welkom. Wij vinden afspraken over de manier van omgaan met elkaar belangrijk, omdat iedereen zich prettig en veilig moet kunnen voelen. Dit kan alleen als je elkaar in je waarde laat en elkaar met respect behandelt. Dit betekent dat wij in onze vereniging alle vormen van ongelijkwaardige behandeling zoals, pesten, machtsmisbruik, discriminerende, racistische, seksistische of (seksueel) intimiderende gedragingen of opmerkingen, of het hiertoe aanzetten, ontoelaatbaar vinden.

Wij vragen van alle leden, medewerkers, kinderen, hun ouders of andere bezoekers, dat zij meewerken aan het naleven van de omgangsregels. Niet alle zaken die anderen kunnen kwetsen, kunnen we in regels verwoorden. Dan zouden het er veel te veel worden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat als iets niet genoemd wordt, dit wel toelaatbaar is.

Omgangsregels HTTV-070

  1. Ik accepteer en respecteer de ander zoals hij is en discrimineer niet. Iedereen telt mee binnen de vereniging.
  2. Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft; ik raak de ander niet tegen zijn of haar zin aan; ik maak geen seksueel getinte opmerkingen.
  3. Ik val de ander niet lastig.
  4. Ik berokken de ander geen schade.
  5. Ik scheld niet en maak geen gemene grappen of opmerkingen over anderen.
  6. Ik negeer de ander niet.
  7. Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen.
  8. Ik vecht niet, ik gebruik geen geweld, ik bedreig de ander niet, ik neem geen wapens mee.
  9. Ik stel geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands persoonlijk leven of uiterlijk.
  10. Als iemand mij hindert of lastig valt dan vraag ik hem/haar hiermee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een ander om hulp.
  11. Ik help anderen om zich ook aan deze afspraken te houden en spreek degene die zich daar niet aan houdt erop aan en meldt dit zo nodig bij het bestuur.

Gedragscode

Het is belangrijk om met elkaar af te spreken wat je wel en niet toelaatbaar vindt van vrijwilligers, die regelmatig met jeugd omgaan. Dit geldt ook voor de omgang met deelnemers met een verstandelijke beperking, die deelnemen aan de Special Olympics in juni 2020. Dit kunnen we doen door een gedragscode op te stellen en deze ook te laten ondertekenen door de vrijwilligers die wat te maken hebben met de jeugd of mensen met een beperking. In bijlage 1 staat de gedragscode zoals deze is opgesteld en wordt gehanteerd. Deze gedragscode moet worden ondertekend door alle trainers, coaches en de vertrouwenspersonen.

Risico analyse

Om een goed beeld te krijgen van hoeveel risico’s we als vereniging lopen is de checklist doorlopen die door de Nederlandse organisaties voor het vrijwilligerswerk wordt gehanteerd.
De checklist bestaat uit drie onderdelen en begint met het nagaan welke risicofactoren er op kindniveau zijn en een checklist om te kijken of er vrijwilligers zijn waarbij persoonlijke risicofactorenspelen. De beide checklisten zijn opgenomen in bijlage 2. Dit puur ter bewustwording van de risico’s die worden gelopen.

Onderstaand de analyse van de punten zoals deze terugkomen op de checklist:

Sfeer/cultuur

Als we kijken naar de vereniging dan zien we een relatief kleine vereniging waarin veel mensen elkaar kennen en zichzelf kunnen zijn. Er is weinig groepsdruk en kritiek mag worden gegeven. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen binnen de organisatie en weinig grappen gemaakt op dat gebied. Er wordt op elkaar gelet en door onder meer de grote betrokkenheid van ouders en de goede sfeer is er weinig ruimte voor pestgedrag en buitensluitingen.

Beleid

Er is aandacht voor seksueel misbruik. Er zijn vertrouwenspersonen maar die zijn niet bij iedereen bekend. Er is beleid tegen geweld, agressie of seksueel misbruik. Voor de trainers en coaches is er een gedragscode. Er is een aannamebeleid en er wordt gevraagd naar een VOG voordat mensen actief worden als trainer, coach of vertrouwenspersoon.

Toezicht en bescherming

Veel ouders van jeugdleden zijn zeer betrokken bij de vereniging waardoor er weinig 1 op 1 situaties met kinderen ontstaan. Er kan meer aandacht zijn voor de beperking van 1 op 1 contact tussen kinderen en vrijwilligers hetgeen in de gedragscode is opgenomen. Begeleiders hebben naast de vereniging geen privécontacten met kinderen (wel met ouders en familieleden van kinderen in enkele gevallen). Zoals eerder aangegeven is er een aannamebeleid.

Veiligheid gebouw

Bezoekers moeten aanbellen om tijdens de openingsuren binnen te komen bij de club. Binnen het gebouw is alles op zich prima geregeld en doordat het een kleine vereniging is vallen onbekende mensen snel op en komen die moeilijk in aanraking met jeugd. Wel heb je vanuit de kantine niet het totale overzicht, want er is ook een bovenzaal en de kleedkamers bevinden zich ook boven. Dit vraagt om oplettendheid.

Risicofactoren

Vrijwilligers hebben geen te grote betrokkenheid bij jeugdleden. Er wordt wel correct gehandeld en men is zich bewust van wat wel en niet toelaatbaar is.

Aanstellingsbeleid

Onderstaand de procedure waarin wordt beschreven hoe we omgaan met nieuwe vrijwilligers die iets willen gaan doen als trainer, coach of vertrouwenspersoon.

Volgens onderstaande procedure zal er gekeken worden naar de aanstelling van mensen.

Vrijwilliger meldt zich aan of wordt gevraagd om actief te worden als trainer of coach/begeleider;
De voorzitter van de jeugdcommissie, tevens bestuurslid of een vervangend bestuurslid voert een gesprek met de potentiële vrijwilliger waarin er goed gelet wordt op motivatie om met de jeugd aan de slag te gaan en er ook gekeken wordt naar de risicofactoren zoals beschreven in bijlage 2;
Indien het iemand betreft die nieuw is binnen de vereniging wordt er gevraagd of hij/zij eerder lid is geweest van een sportvereniging en wordt er door de vertrouwenspersoon navraag gedaan bij de andere vereniging of daar iets is voorgevallen en er wordt een VOG gevraagd. Een nieuwe vrijwilliger van buiten de vereniging wordt nooit alleen ingedeeld als trainer of coach bij jeugd. Pas na een seizoen meedraaien waarin we een beeld hebben gekregen van iemand zal er individueel worden ingedeeld;
De gedragscode wordt doorgenomen met de vrijwilliger en de vrijwilliger ondertekent de gedragscode.

In alle gevallen moet deze procedure worden doorlopen en moeten we alert zijn op mogelijke risico’s.

Vertrouwenscontactpersonen

Binnen de vereniging zijn er 2 vertrouwenspersonen, een lid en een vertegenwoordiger van ouders/familie van de jeugdleden. De vertrouwenscontactpersoon biedt bij een melding een luisterend oor en verstrekt informatie over mogelijke stappen die gezet kunnen worden. Hij of zij ondersteunt de hulpvrager bij gesprekken met derden. Bijvoorbeeld bij bemiddeling, het indienen van een klacht of het doen van aangifte. De vertrouwenspersoon verwijst zo nodig door naar een hulpverlenende instantie. De vertrouwenscontactpersonen worden door het bestuur in de gelegenheid gesteld een training te volgen bij NOC-NSF.

Daarnaast heeft de vertrouwenspersoon de taak om ervoor te zorgen dat iedereen op de hoogte is van de meldprocedure bij (vermoedens van) seksueel misbruik. Ook kan hij of zij een (pro)actieve rol vervullen bij het veranderen van de organisatiecultuur zodat ongewenste omgangsvormen voorkómen worden. Voorbeelden hiervan zijn: zelf op mensen afstappen die ongewenst gedrag vertonen of het onderwerp bij het bestuur aankaarten en hen stimuleren erop te letten.

Dat wil niet zeggen dat de vertrouwenspersoon na een klacht optreedt als bemiddelaar tussen vermoedelijke dader en slachtoffer; dat is nadrukkelijk niet zijn of haar taak. Op vertrouwenspersonen kan een beroep worden gedaan bij alle vermoedens van seksueel misbruik, dus ook als het gaat om handelingen die wettelijk niet strafbaar zijn. De vertrouwenspersoon heeft een geheimhoudingsplicht. Dat betekent dat alleen met uitdrukkelijke toestemming van de hulpvrager informatie aan anderen gegeven wordt. Er is één uitzondering: wanneer er sprake is van strafbare feiten heeft ook de vertrouwenspersoon de wettelijke verplichting deze bij de politie te melden. In bijlage 3 een uitgebreid overzicht van de taken van een vertrouwenspersoon.

Meldprotocol

Iedereen die seksueel misbruik vermoedt, of erover hoort, is verplicht dit te melden bij het bestuur (of bij een door het bestuur daarvoor aangewezen persoon). Wanneer mensen twijfelen over de ernst of het terecht zijn van een vermoeden, geldt een consultatieplicht bij een vertrouwenspersoon die zij om advies kunnen vragen. Indien mensen (vermoedens van) seksueel misbruik direct uiten bij de vertrouwenspersoon, gaat deze niet zelf tot handelen over, maar schakelt het bestuur in.

De meldplicht overstijgt alle andere belangen die in het geding zouden kunnen zijn, zoals de wens tot geheimhouding bij het slachtoffer. Het is niet aan de mensen zelf om aan waarheidsvinding te doen, dit kan een eventueel juridisch traject verstoren.

  • Let wel: een melding is géén beschuldiging! Na een melding wordt zorgvuldig en objectief onderzocht wat er aan de hand is. Er is oog voor zowel de privacy en belangen van het vermoedelijke slachtoffer als die van de beschuldigde.
  • Het bestuur laat zich desgewenst adviseren door (externe) deskundigen over verdere handelwijzen:
  • Veiligstellen en opvang van het slachtoffer;
  • Gesprek met beschuldigde;
  • Informatief gesprek met de politie;
  • Instellen calamiteitenteam;
  • In gang zetten meldprocedure;
  • Aangifte bij politie;
  • Voorlopige maatregelen t.a.v. de vermoedelijke pleger/beschuldigde/betrokkenen;
  • Nazorg.

Voorlopige zwijgplicht na een melding

  • Naast de meldplicht geldt een voorlopige geheimhoudingsplicht voor het bestuur, de melder en de vrijwilligers binnen de organisatie ten opzichte van derden. Natuurlijk kunnen deze betrokkenen zich wel uiten bij de vertrouwenspersoon.
  • Een voorlopige zwijgplicht is nodig zodat er niet meer personen bij een zaak worden betrokken dan voor een zorgvuldige behandeling noodzakelijk is. Er moet worden voorkomen dat geruchten ontstaan en iemand al bij voorbaat als „schuldig‟ wordt bestempeld. De zwijgplicht is ook belangrijk om te zorgen dat een eventuele strafrechtelijke procedure niet wordt belemmerd.

In bijlage 4 staat opgenomen hoe te handelen bij vermoedens of feiten rondom seksueel misbruik.

Creëren van een fysiek veilige omgeving.

Om de veiligheid van leden te kunnen waarborgen is het belangrijk om ook te kijken naar hoe veilig de omgeving is waarin wordt gesport. Kijkend naar ons clubgebouw en de naaste omgeving dan kan hierin nog wel het nodige verbeteren. Met name de indeling van ons gebouw heeft nadelen. Zo kun je als er wordt aangebeld niet zien wie er voor de deur staat en als de deur al open is kun je vanuit de kantine niet zien wie er binnenkomt. De ruimte bij binnenkomst waar geen toezicht op is vormt een risico. Dat geldt ook voor de ruimte bij de kleedkamers boven in het gebouw waar je ook geen zicht op hebt vanuit de kantine. Er zou gekeken moeten worden of hiervoor een adequate oplossing kan worden geboden. In ieder geval moet de buitendeur altijd gesloten zijn gedurende de openingstijden. Bezoekers moeten aanbellen.

Reglement.

In de statuten van een vereniging is het doel van de vereniging vastgelegd. Ook is hierin vastgelegd wat de verhouding tussen de vereniging, haar leden en vrijwilligers is. In het huishoudelijk reglement worden de uitgangspunten uit de statuten op een praktische manier uitgewerkt. De preventie van seksueel misbruik dient als aandachtspunt  te worden opgenomen in het huishoudelijk reglement. Op die manier wordt het creëren van een veilige, respectvolle omgeving één van de basisprincipes van je organisatie.